Willemstad, Kolonel Toulon en de smokkelaars -Pieter Folkers

Het Hollands Diep en de oude vesting Willemstad vormen het decor voor dit verhaal, dat zich afspeelt in de herfst van het jaar 1811, de laatste periode van de Franse overheersing. In die tijd heeft de bevolking van Willemstad het moeilijk. Er is nauwelijks werk en de armoede is algemeen. Om toch wat te verdienen, gaan schipper Adriaan Sijbrands en zijn bemanning regelmatig in de kustwateren op visvangst. Omdat Napoleon Bonaparte alle handel op Engeland heeft verboden, zijn koloniale waren, zoals koffie, thee en tabak, schaars en duur. De verleiding om die producten vanaf Engelse schepen het land binnen te brengen is groot.

Sijbrands en zijn mannen trotseren dan ook al jaren de strenge controle van de douane en smokkelen in Willemstad, letterlijk onder de ogen van de Fransen. Dankzij hun zeemanschap gaat dat lang goed, totdat zij toch in de problemen komen.

Er groeit met kolonel Toulon, de Franse commandant, een scherp conflict, waarbij liefde en haat, opoffering en egoïsme, onderdrukking en vrijheidszin in een telkens wisselend krachtenveld voorbijkomen. Daarbij wordt wel duidelijk, wie Sijbrands tot zijn vrienden kan rekenen.